Volunteer Ministers blijven hulp bieden na catastrofale aardbevingen in Turkije
- Volgens de VN werden meer dan 1,5 miljoen mensen door de aardbevingen in Turkije uit hun huis verdreven.
- VM’s in Turkije hebben meer dan 90 ton hulpgoederen aan mensen in het rampgebied gedistribueerd.
Twee maanden nadat een paar enorme aardbevingen Zuid‑Turkije en het naburige Syrië troffen, is een team van internationale Volunteer Ministers nog steeds bezig met noodhulpactiviteiten om overlevenden te helpen hun leven weer op te bouwen.
De eerste van de twee aardbevingen, die op 6 februari plaatsvonden, was 7,8 op de schaal van Richter en was de grootste in de regio in meer dan 80 jaar. De schade overal was catastrofaal. Slechts negen uur later vond er op nog geen 100 kilometer van het epicentrum van de eerste, een aardbeving van 7,5 op de schaal van Richter plaats wat bijdroeg aan de ravage. In de weken die volgden, waren er nog eens 16.000 zenuwslopende naschokken in de regio te voelen – sommige ervan hadden een kracht van 6,4. Ten minste 160.000 gebouwen werden verwoest of ernstig beschadigd. Hele steden werden onbewoonbaar en meer dan 1,5 miljoen mensen werden dakloos. Meer dan 50.000 mensen verloren tijdens de ramp het leven.
Onmiddellijk nadat het nieuws over de aardbevingen was ontvangen, keurde de IAS als reactie op de humanitaire crisis die zich aandiende, een noodsubsidie goed. Hierdoor konden 18 leden van Los Topos, het beroemde opsporings- en reddingsteam uit Mexico, naar Turkije vliegen om te helpen overlevenden te vinden die in het puin begraven lagen.
De subsidie maakte het ook mogelijk voor VM’s uit Israël, Europa, de VS en Zuidoost-Azië om zich bij de hulpverlening in Turkije te voegen. Onder de mensen die zich bij de gelederen aansloten, waren IAS Freedom Medal Winners Perwaiz ul Hasan en Khalida Perwaiz uit Pakistan en Mohammad Khalil Ullah uit India. Ze brachten bovendien meer VM’s met zich mee.
Na hun aankomst nam het VM-team contact op met ambtenaren van de nationale Turkse instantie voor rampenbestrijding en noodhulpmanagement (AFAD) om erachter te komen wat het meest nodig en gewenst was. Ze werden naar Antakya gestuurd, de hoofdstad van de provincie Hatay, een van de zwaarst getroffen gebieden in het rampgebied. Daar werkten ze in een centraal magazijn en begonnen aan wat een maandenlange inspanning zou worden om voedsel, water, dekens, babyproducten en broodnodige hygiëneartikelen te distribueren.
VM’s laadden tonnen tarwe, rijst, olie, beddengoed en producten in vrachtwagens en in auto’s en hielpen om deze uit te delen aan gezinnen in nood. Ze waren in staat om overlevenden in afgelegen dorpen te bereiken waar nog geen hulp op gang was gekomen. Veel van de overlevenden leefden in tenten omdat hun huis was verwoest of omdat ze vanwege de frequente naschokken bang waren om terug te keren.
Waar ze ook heen gingen, de VM’s kregen een warm onthaal en werden bedankt voor hun hulp, of dat nu van crisismanagement-personeel, mede-ngo’s, dorpshoofden, ouders of kinderen kwam. Halverwege april hadden de VM’s meer dan 25.000 mensen geholpen en meer dan 90 ton aan hulpgoederen geleverd.
De IAS blijft zich inzetten om haar steun aan de VM-rampenbestrijdingsactiviteiten in Turkije voort te zetten om de Volunteer Ministers in staat te stellen nog vele duizenden anderen te helpen.
Het VM-team heeft meer getraind personeel nodig. Ervaren VM’s in Europa die graag een demonstratie willen geven van het motto ‘Er kan iets aan gedaan worden’ en die zich bij de rampenbestrijding in Turkije willen aansluiten, kunnen contact opnemen met de VM Unit International op:
E-mail: disasterresponse@volunteerministers.org
Telefoon: +1 323 960 19 49